een aantal keer per jaar kunnen de honden deelnemen aan de KNJV jachtproeven.
Praktische informatie over jachthonden proeven
Onderdelen KNJV C diploma:
Proef A − Aangelijnd en los volgen in Z vorm over 3 x 10 meter met een schot als verleiding. Hond mag op schot ook gaan zitten voor volmaakte uitvoering. Na A wordt de hond aangelijnd en voorjager mag op aanwijzing van de keurmeester naar inzetplaats B lopen. Het schot mag een jachtgeweer, dummy launcher of alarmrevolver zijn, afhankelijk van lokale omstandigheden. (weer, wind, beperkingen terrein eigenaar).
Proef B − uitsturen en roepen van de hond (afstand 30 m., max. 3 commando’s)
Proef C − houden van de aangewezen plaats (1 min. en voorjager uit zicht) Tijdens het houden van de plaats wordt zichtbaar voor de hond een groene dummy geworpen (standaard 500 gram) op circa 25 meter. De werper maakt een geluidje ter attentie. Hond wordt later opgehaald en aangelijnd. Daarmee is proef C ten einde.
Proef D − Nadat oefening C is beëindigd mag de hond los meelopen naar een positie die ongeveer vijf meter vanaf de plek is waar de hond lag, stond of zat. Dan mag de hond de eerder geworpen dummy apporteren. De wordt beoordeeld als “apport te land” zoals het nu bestaat. Proef C + D worden altijd in combinatie uitgevoerd. De dummy is groen. Inspringen is maximaal een 6. Dat houdt in dat een slordig apport leidt tot een onvoldoende.
Proef E − apport uit diep water met schot (foam eend, hond moet zwemmen)
Onderdelen KNJV B diploma:
Proef A t/m Proef E plus:
Proef F − verloren apport te land (wild konijn, afstand ca. 40 m., voorjager mag de hond niet zien werken in de buurt van het wild)
Proef G − markeerapport te land (zwarte kraai of roek, afstand ca. 60 m.).
Proef H − apport over diep water (wilde eend, breedte water 10-40 m.)
Onderdelen KNJV A diploma:
Proef A t/m Proef H plus:
Proef I − In een V vorm liggen er twee duiven in het veld (blind). Een duif op 100 meter en een duif op 130 meter. De duiven liggen 50 meter uit elkaar qua breedte. Beide duiven mogen in lijn worden geapporteerd. Voorjager geeft aan welke duif hij eerst kiest. Deze moet dan ook eerst binnen komen. Verloren zoekend de duif vinden is een onvoldoende
Proef J − Handhaven met dien verstande dat de hond niet over water hoeft te worden gestuurd. Voorjager stuurt de hond naar de valplaats van “kleine gans”. Sleep eindigt in of bij water. Deze opzet doet meer recht aan de praktijk.